Wandelen door het verleden
Nationaal Park De Alde Feanen vertelt het verhaal van boeren, turfstekers en vissers. Zij vestigden zich in het gebied, lieten er hun sporen achter en vertrokken weer. Dit zie je vandaag de dag nog steeds terug in het landschap. Naast brede vaarten, smalle slootjes, open polders en plassen, dichte elzenbroekbossen en uitgestrekte rietvelden kom je er bijvoorbeeld kastanjebomen tegen die verwijzen naar vroegere boerenerven. Als je weet hoe je moet kijken, zie je steeds meer elementen die herinneren aan het bedrijvige verleden. De gids vertelt je tijdens de wandeling alles over de historie en de bijzondere bewoners van dit nationale park. De wandeling van circa 6 kilometer gaat voornamelijk over onverharde paden. Vergeet dus niet om goede wandelschoenen aan te trekken.
Het zwarte goud
Vanaf 1700 zorgde de vervening voor vergraving van grote stukken hooiland. Turf (gedroogd veen) was namelijk in heel Nederland hard nodig om de kachel mee te stoken. Niet voor niets noemde men dit ‘het zwarte goud’. De stemmen van de veenarbeiders en het geluid van het handgereedschap behoren inmiddels allang tot het verleden. Het zware, slecht betaalde werk in een harde tijd eveneens. Door de opkomst van gas nam de vraag naar turf af, viel het werk stil en bleef het gebied met uitgediept veen leeg en verlaten achter. Water en de natuur kwamen er voor in de plaats.
Maaien en bemesten zoals boeren dat ooit deden
Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, vochtige heiden, blauwgras-, dotterbloemhooi- en veenmosrietlanden samen met galigaanmoerassen en hoogveenbossen maken het gebied tegenwoordig tot een waardevol en divers natuurgebied. De graslanden worden beheerd zoals de boeren dat vroeger deden. Namelijk; na 15 juli maaien, af en toe bemesten met ruige mest en na het hooien beweiden met vee. Hierdoor blijft de begroeiing kort, het landschap open en krijgt de biodiversiteit een kans. Kwetsbare vogelsoorten zoals de kemphaan, watersnip en grutto voelen zich er thuis.
Trekvogel pleisterplekken
In het najaar en vroege voorjaar maken duizenden steltlopers gebruik van de graslanden, de zogenaamde pleisterplekken, in Nationaal Park De Alde Feanen. Dit zijn belangrijke rustplekken langs de trekroute. Trekvogels maken er een tussenstop om voedsel te zoeken en aan te sterken voor hun verdere reis.
Je kunt de vogels in alle rust bewonderen vanuit de vogelkijkhutten. Ze staan onder andere langs de wandelroutes in het Wikelslân en verder in de Reid om ‘e Krite, de Westersanning en in de Jan Durkspolder.
Wil je het gebied van een afstand bekijken, met meer overzicht? Beklim dan de uitkijktorens in het Wikelslân met uitzicht op het Wikelslân en de Reid om ‘e Krite. Of de toren in de Wolwarren met uitzicht op de Jan Durkspolder.