De Lepelaarsplassen verkennen
Ontstaan bij het droogleggen van Zuidelijk Flevoland in 1968: de Lepelaarsplassen, een mooi voorbeeld van pioniernatuur. De kern van het natuurgebied bestaat uit drie plassen, welke overgebleven zijn na een zandwinning. Dit zand was nodig voor de bouw van de Oostvaardersdijk tussen Lelystad en Almere. Samen met de rietvelden en natte graslanden vormen de Lepelaarsplassen een paradijs voor water- en moerasvogels.
Buiten het broedseizoen om
Samen met de Oostvaardersplassen en het Wilgenbos zijn de Lepelaarsplassen zeer belangrijk voor trekvogels. Grote aantallen vogels bouwen hier namelijk hun nesten en brengen er hun kuikens groot. Het bezoekerscentrum heet dan ook ‘De Trekvogel’.
Regelmatig foerageren hier lepelaars, de vogel waaraan het gebied haar naam dankt. Maar het overgrote deel lepelaars is inmiddels vertrokken naar de Waddeneilanden om daar betere broedplekken te vinden. Voor andere vogels als de grote zilverreiger, de blauwe reiger en de roerdomp zijn de Lepelaarsplassen een geliefd jaaggebied. Maar ook de kleinere soorten als de dodaars, de porseleinhoen en de ijsvogel vind je hier in dit natte gebied. Zelfs de bever is hier actief. Zijn aanwezigheid is te herkennen aan sporen in de bomen. Zie je tandafdrukken in het hout? Grote kans dat de bever daaraan heeft geknaagd.
Meedenken en dan weer loslaten
Om het gebied aantrekkelijker te maken voor moerasvogels zijn ondiepe geulen gegraven en plassen met brede rietkragen aangelegd. Regelmatig ingrijpen om de natuur daarna weer zelf haar gang te laten gaan, dat is hoe ze hier te werk gaan.
Op zoek naar de aalscholverkolonie
In het gebied bevindt zich een aalscholverkolonie, welke je kunt aanschouwen vanuit de vogelhutten langs de onverharde paden. De aalscholver is een opvallende watervogel die op zoek gaat naar voedsel in het nabijgelegen Markermeer. Je kunt ze vooral spotten op paaltjes in of rondom het water en natuurlijk ook in de bomen.
Fietsend van hut naar hut
De Lepelaarsplassen verkennen kan het beste op de fiets. Onderweg kom je verschillende observatiehutten tegen van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over het vogelrijke weidegebied. Met een beetje extra geluk ontdek je een ijsvogel, de geheimzinnige waterral, een paar wilde zwanen of misschien zelfs een visarend.
Liever wandelend op pad? Dat kan in de maanden buiten het broedseizoen om. Van maart tot en met juli zijn de observatiehutten namelijk alleen open voor vogelaars en andere belangstellenden.
De dikste boom van de polder
Wie het fietspad langs de plassen volgt komt een wel hele dikke boom tegen. Deze schietwilg is, met een stambreedte van 3,75 meter, de dikste boom van de Flevopolder. Waarschijnlijk ontstaan door het uitlopen van wilgentenen. Deze werden gebruikt als piketpaaltje of werden vervlochten tot wilgenmatten voor de dijkbouw. In dit geval voor de dijk rondom Zuidelijk Flevoland.