Beleef de vogeltrek

De vogeltrek is misschien wel een van de boeiendste verschijnselen in onze natuur. Jaarlijks trekken miljarden trekvogels van de ene naar de andere kant van de aarde en weer terug. Ze vliegen honderden kilometers aan één stuk en trotseren onderweg vele gevaren. De nationale parken langs de Nederlandse kust zijn "veilige havens" voor deze langeafstandvliegers. De nationale parken langs de Oostelijke grens van Nederland zijn bijzonder belangrijk voor zowel korte- als langeafstandstrekkers vanwege de ideale rustplaatsen voor vogels tijdens hun trektocht. Waar je welke trekvogels kunt spotten lees je hier.
Waddenzee Unesco Werelderfgoed_Lauwersmeer
Nationaal Park Nieuw Land - vogeltrek
Foto: ©Allwrite
Waddenzee Werelderfgoed - Schiermonnikoog - vogeltrek
Bontbekplevier

Trekroutes langs de kusten

Vogels trekken het liefst over land dat grenst aan water. Juist daar is veel voedsel te vinden. De belangrijkste trekroutes concentreren zich daarom langs de kusten van de continenten. En Nederland ligt precies op een belangrijk knooppunt, middenin de Oost-Atlantische trekroute. Elk jaar passeren ruim 90 miljoen vogels trekvogels ons land. Dat zijn ruim driehonderd verschillende soorten! 

Bijtanken in nationale parken

Om de tocht te overleven zijn trekvogels afhankelijk van voldoende veilige en voedselrijke wegrestaurants op de route. Zodat ze met een volle buik de reis weer kunnen voortzetten. De combinatie van binnendijkse natuurgebieden en de buitendijkse schorren, slikken en platen in Nederland zorgen voor ruimte, rust en voedsel. De trekvogels kunnen hier even op adem komen, om te overwinteren of blijven om eieren te leggen en kuikens groot te brengen.  
 

Nationaal Park Lauwersmeer

Ga op zoek naar de zeldzame kemphaan 

De kemphaan is in Nederland een uiterst zeldzame broedvogel.  Er komen hooguit enkele paartjes voor in ons land. De meeste kemphanen zijn doortrekkers, maar wel een groot deel van het jaar te zien. Ze broeden voornamelijk in Scandinavië. De mannen overwinteren grotendeels in Zuidwest Europa, terwijl de vrouwen naar Senegal en Mali trekken.

Vogeltrek - kemphaan

De kenmerken van deze trekvogel 

De kemphaan is een middelgrote steltloper met een relatief lange nek, kleine kop en een vrij korte, iets omlaag gebogen snavel. Ze staan op lange poten die een oranjerood tot geelgroene kleur hebben. De dominante mannetjes herken je in het voorjaar aan hun zwarte, witte of oranje kraag en lange oorpluimen. De vrouwtjes zijn kleiner en veel minder opvallend gekleurd. Kemphanen maken niet veel geluid. 

Waar en wanneer spot je de kemphaan?

In mei is de kemphaan een algemene doortrekker in Nationaal Park Lauwersmeer. Ze komen vaak in groepen van tientallen tot honderden exemplaren. Je vindt ze vooral in drassige graslanden en slikkige oeverranden waar ze naar insecten, slakken en wormen zoeken. Een goede locatie is het Jaap Deensgat. Of probeer je geluk bij het zuidelijke deel van de Ezumakeeg, waar in mei en juni geregeld kemphanen vlakbij de weg worden gezien. De schijngevechten tussen deze mannen, om indruk te maken op de vrouwen, is een prachtig en onvergetelijk gezicht.
 

Nationaal Park Duinen van Texel

Ga op zoek naar de grote witte lepelaar 

In de jaren 70 van de twintigste eeuw had Nederland nog maar 170 broedparen, maar door intensieve bescherming zijn er nu enkele duizenden. In het najaar vliegen ze langs de West-Afrikaanse kust naar hun winterbestemming. Ze verblijven dan in een gebied in Mauritanië, dat behoorlijk op het Waddengebied lijkt. Jonge lepelaars blijven daar hangen na hun eerste winter en vliegen pas in hun tweede jaar naar Nederland om te broeden.

Vogeltrek - Lepelaars

De kenmerken van deze trekvogel 

De lepelaar is een grote witte vogel met een lange en lepelvormige snavel, een geeloranje vlek op de borst en een afhangende kuif. Door zijn lepelvormige snavel op een typische manier heen en weer te bewegen kan hij in ondiep water kleine visjes, waterdieren, slakken, bloedzuigers, insecten en wormen vangen. In de snavel zit een soort zeefmembraan, zeer handig als eetgereedschap. 

Waar en wanneer te zien?

Vanaf februari tot september/oktober kun je de lepelaar in Nederland zien. De grootste lepelaarskolonie bevindt zich in de Geulplas, aan de zuidkant van Nationaal Park Duinen van Texel. Twee andere kolonies bevinden zich in De Muyplas en De Slufter, een unieke kwelder die in open verbinding staat met zee. Verder is de Lepelaar perfect te aanschouwen in het grote vlak in het zuiden van Texel, waar er altijd wel een aantal opzoek zijn naar voedsel. Heel bijzonder: in De Geul broeden meer dan 400 paren!

Let wel op: in het zuiden van het nationaal park zijn een aantal wandelpaden gesloten tijdens het broedseizoen van maart tot augustus/september. Buiten het Nationaal Park zitten ze bij laag water ook in De Schorren.

Nationaal Park De Biesbosch

Ga op zoek naar de visarend

In 2016 broedde het eerste paartje visarenden ooit in Nederland… Waar? In Nationaal Park de Biesbosch! Een primeur en sindsdien arriveert elk jaar rond 26 maart de eerste visarend, een mannetje, in Nationaal Park de Biesbosch. Hij komt helemaal uit West-Afrika en heeft een lange reis vol gevaren achter de rug. Eenmaal aangekomen verbouwt hij wat aan het nest van vorig jaar of bouwt zo nodig een nieuwe, terwijl hij wacht op de komst van vrouwlief. Op de webcam van Beleef de Lente kan je live meekijken naar wat de uitvoert en filmpjes van de avonturen rond het nest terugkijken. 

Nationaal Park De Biesbosch _ visarend

De kenmerken van deze trekvogel 

De naam verklapt het al: de visarend eet alleen maar vis. Met zijn enorme klauwen vist hij dikke vette karpers en snoekbaarzen uit het water. De arend is groter en slanker dan een lichte buizerd en heeft lange, geknikte vleugels. Over zijn kenmerkende witte kop loopt een brede zwarte streep. Verder is hij helemaal bruin. Spits vooral ook je oren als je op zoek gaat naar deze bijzondere roofvogel, de visarend maakt een karakteristiek hoog en bellend geluid.
 

Waar en wanneer te zien?

In Nationaal Park De Biesbosch kun je de hele zomer visarenden spotten. Dit in tegenstelling tot andere nationale parken waar de visarend alleen in de trektijd, april tot mei en in september, langskomt. De kans dat je een visarend ziet is eigenlijk best groot. Vooral in augustus als de jongen zijn uitgevlogen. Maak een wandeling vanaf het Biesbosch MuseumEiland en kijk of je de grote vogel in de lucht ontdekt. En vergeet niet te genieten van al die andere prachtige trekvogels, zoals de kluut en de rietzanger. 
 

Nationaal Park Schiermonnikoog

Ga op zoek naar de nachtegaal

De nachtegaal is een van de bekendste vogels. Hij zingt de sterren van de hemel, terwijl hij met zijn bruine schutkleur verstopt zit in de bosjes. Behalve uitbundige zangers zijn nachtegalen ook indrukwekkende trekvogels. Op hun trektocht naar het zuiden steken ze de Sahara in één ruk over. Tijdens deze beruchte oversteek van tweeduizend kilometer kunnen trekvogels uit de koers raken door fikse tegenwind of een zandstorm, waardoor ze soms wel honderden kilometers extra moeten vliegen. Ze komen dan weken later in hun broedgebied aan dan gepland. Of ze komen helemaal niet meer aan, omdat ze onderweg sterven van uitputting. 

Vogeltrek - Nachtegaal

De kenmerken van deze trekvogel

Nachtegalen zien er niet echt indrukwekkend uit. Ze zijn egaal bruin van boven en muizig grijs aan de onderkant. Bovendien zie je ze bijna nooit, omdat ze zich altijd in het struikgewas verstoppen. De nachtegaal compenseert zijn onopvallende verenkleed en verborgen levenswijze ruimschoots met zijn fabuleuze zang.

Waar en wanneer te zien?

Eind april en in mei kun je in Nationaal Park Schiermonnikoog de nachtegaal op veel plekken in de duinen horen zingen. Goede plekken zijn de struikjes langs de Badweg of het Westerduinenpad. Als je daar ’s avonds in de schemering wandelt en je hoort dat er een vogel door blijft zingen terwijl het verder langzaam stil wordt, dan weet je dat je een nachtegaal hoort. Zodra de kuikens uit het ei zijn hoor je ze niet zo snel meer zingen, dan hebben ze het druk met voeren. 
 

Nationaal Park Nieuw Land

Ga op zoek naar de snor

De snor tref je vooral aan op dichtbegroeide oevers van meren, moerassen en kreken. En die zijn er volop in Nationaal Park Nieuw Land. Deze trekvogel bouwt zijn nest in kruidachtige vegetaties die in het water groeien of in het overjarige riet. Hij eet insecten en spinnen, die tussen het riet of van de grond worden gepikt. Ze brengen de winter door ten zuid(oost)en van de Sahara. 
 

Nationaal Park Nieuw Land - snor vogel

De kenmerken van deze trekvogel 

De snor heeft een donkerbruin en vuilwit verenkleed, zonder tekening op de borst. Een volle, afgeronde staart met lange onderstaartdekveren en sterk gekromde vleugels. Maar je herkent hem het beste aan de zang: een eindeloos aangehouden gesnor, vergelijkbaar met een laag zacht kookwekkertje. 

Waar en wanneer te zien?

Vanaf begin april tot in mei komt de snor aan in Nederland. Je kunt hem tussen het riet ontdekken in Nationaal Park Nieuw Land, bijvoorbeeld rond de Knardijk: een binnendijk bij de Oostvaardersplassen. En ook op de Marker Wadden wordt de vogel gespot.  

Vliegende visdief - vogel

Tip: volg de vogels 

In Nationaal Park Nieuw Land zijn enkele lepelaars, kluten en visdieven voorzien van een zender waarmee je ze live kunt volgen. Check de digitale kaart en volg hun route tot ver voorbij de Nederlandse grenzen. 

Lees verder

Nationaal Park Oosterschelde

Ga op zoek naar de bontbekplevier

Op de open, zandige en slikkige randen van de Oosterschelde kan je dit kleine pleviertje tegenkomen. Zoekend naar insecten en kleine bodemdiertjes als kreeftachtigen, slakjes, wormpjes en strandvlooien. Ze hebben een karakteristieke manier van foerageren: een snel loopje, dan even stilstaan, een prooi oppikken en weer door.

Bontbekplevieren zijn echte kustbewoners. Ze leven niet volgens een dag- en nachtritme, maar volgen bij het slapen, voedsel zoeken en andere activiteiten het ritme van de getijden, dat voortdurend wisselt.

Bontbekplevier met jong

De kenmerken van deze trekvogel 

Dit pleviertje is niet groter dan een spreeuw. De snavel is aan de basis geeloranje met daarnaast een zwarte punt. De kop heeft een markante tekening van afwisselen witte en zwarte banden. De poten zijn fel oranje geel. Vliegt hij voorbij, dan zie je de opvallende vleugelstrepen. Roep is zacht en fluitend "tjoe-wíe!" en hij gaat van laag naar hoog.

Waar en wanneer te zien?

Het trekpatroon van de bontbekplevier staat bekend als ‘haasje-over’. Broedvogels uit het hoge noorden trekken naar het middellandse zeegebied en verder, terwijl onze eigen broedvogels in West-Europa blijven. In augustus/ september en in mei trekken ze hier in grote aantallen door. Een kleinere groep blijft overwinteren.

De bontbekplevier is in Nederland een zeldzame broedvogel. Het grootste deel daarvan broedt in de Oosterschelde. Het nestje is niet meer dan een kuiltje in de grond, bekleed met wat steentjes, schelpjes of plantenmateriaal. Als ze op hun nest zitten zijn ze zo goed als onzichtbaar. De jongen zoeken gelijk zelf naar hun voedsel en kunnen al na circa 24 dagen vliegen. De broedtijd loopt van half april tot half juli. Rust tijdens het broeden en het opgroeien van de jongen is dan van groot belang.

Afzetraster bontbekplevier

Beschermen en volgen van broednesten 

Sinds een paar jaar is Nationaal Park Oosterschelde met een enthousiast groepje vrijwilligers gestart met het inventariseren, beschermen en volgen van nesten en jongen van kustbroedvogels, waaronder van de bontbekplevier. Dit doen ze op een aantal dijktrajecten rondom de Oosterschelde. Op een aantal kwetsbare locaties werden de nesten afgerasterd met een tijdelijk flexraster en voorzien van een informatiebordje met uitleg.  

Nationaal Park de Maasduinen

Ga op zoek naar de roodborsttapuit

De roodborsttapuit laat vanaf de rand van een heideveld of open natuurgebied zijn zangkunsten graag horen. Vanaf een paaltje of struiktop hoor je zijn vrolijke ‘wiet tk tk’. Daarmee probeert hij de vrouwtjes voor zich te winnen. Ga op pad met een verrekijker en speur de hogere plekken af om een roodborsttapuit te spotten.

roodborsttapuit_fotograaf: Marijke Vaes
Foto: Marijke Vaes

De kenmerken van deze trekvogel 

Het mannetje van de roodborsttapuit valt op door zijn fel oranje borst, donkere kop en witte halsband. Ook het vrouwtje heeft een oranje borst, alleen is deze minder fel dan die van het mannetje. Het bruine vrouwtje valt daarom, net zoals de jongen, minder op. De roodborsttapuiten kunnen met hun lange poten en korte staart goed leven in heidevelden en open natuur.

Waar en wanneer te zien?

De meeste roodborsttapuiten trekken in de herfst richting het warme zuiden. Tijdens een milde winter komen ze in februari weer terug naar Nederland. Sommige eigenwijze roodborsttapuiten vinden het zuiden te ver. Zij vertrouwen er op dat de winter niet zo streng wordt en blijven in De Maasduinen. Daardoor is het een vogelsoort die je ook wel eens in de winter kunt spotten. Hij komt in het gehele Maasduinengebied voor, bij voorkeur in de heidevelden, moeras en open zandgebieden.

Nationaal Park De Groote Peel

Ga op zoek naar de kraanvogel

Kraanvogels trekken in het najaar van hun broedplaats in Scandinavië naar Zuid-Spanje en noordelijk Afrika om te overwinteren. In het voorjaar vliegen zij de omgekeerde route. De vogels broeden in uitgestrekte moerasbossen en hoogvenen, dus Nationaal Park De Groote Peel vormt een perfecte rustplek én kraamkamer. Sinds 2015 zijn er dan ook bijna jaarlijks koppels baltsende kraanvogels in de Peel gespot. En in 2022 is voor het eerst met succes een kraanvogelkuiken grootgebracht.

kraanvogel_marijke-vaes-1.jpg
Foto: Marijke Vaes

De kenmerken van deze trekvogel 

Opvallend aan de kraanvogels zijn hun lange poten en slanke nek, die ze een sierlijke uitstraling geven. Hun lange en volle staart en karakteristieke rode kruin vormen een echte blikvanger. De zwarte hals en nek en hun grijze lijf maken het plaatje compleet. Hun luide kenmerkende getrompetter trekt de aandacht in de lucht en op de grond.

Waar en wanneer te zien?

Kraanvogels trekken in het voor- en najaar over Nationaal Park De Groote Peel. Ze laten zich vaak in grote groepen zien en vooral horen. Hun luide trompetter verraadt als eerste dat ze in de buurt zijn. Soms strijken ze neer om uit te rusten. Dat doen ze ook in de omgeving, je ziet ze soms in groepen op bijvoorbeeld kale akkers.